Adviescommissie voor diverse onderwijs- en onderzoeksector: “Beperk je niet tot één dimensie”
Als het ging over diversiteit en inclusie in hoger onderwijs en onderzoek, lag de focus voorheen vaak op gender. Niet verkeerd, volgens Vinod Subramaniam, voorzitter van de Adviescommissie Divers en Inclusief Hoger Onderwijs en Onderzoek. Maar een bredere blik op diversiteit is nodig. “De weg is geplaveid, maar er is zeker nog werk aan de winkel.”
Interview Vinod Subramaniam
Vinod Subramaniam is voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Twente. Ook is hij voorzitter van de adviescommissie Divers en Inclusief Hoger Onderwijs en Onderzoek (DIHOO). De onafhankelijke commissie werd in 2020 opgericht en adviseert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het onderwijs- en onderzoeksveld over het bevorderen van diversiteit en inclusie.
Wat is het doel van de Adviescommissie Divers en Inclusief Hoger Onderwijs en Onderzoek (DIHOO)?
“In een inclusieve, diverse en veilige leer- en werkomgeving kan iedereen zich ontplooien. Dat leidt tot betere kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Diverse teams werken vanuit verschillende invalshoeken en perspectieven. Dat biedt een bredere blik op wat je onderwijst of onderzoekt.
In 2020 heeft OCW op verzoek van toenmalig minister Van Engelshoven een voorverkenning gedaan en een Nationaal Actieplan opgesteld. Onderdeel van dat plan was het instellen van de adviescommissie. We zijn een nationale commissie die onafhankelijk advies geeft aan het ministerie én aan het veld over hoe we een diverse en inclusieve hoger onderwijs- en onderzoeksector kunnen zijn.”
Waarom is een commissie als deze nodig?
“Nederland is een heel diverse samenleving waar niet iedereen gelijke kansen heeft. Een diversere, inclusievere en veiligere onderwijs- en onderzoeksector zijn, is een proces van lange adem. We hebben stappen gezet, maar we zijn nog niet klaar.
Een voorbeeld: voordat ik bij de Universiteit Twente kwam, was ik Rector Magnificus van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daar liet onderzoek van prof. dr. Maurice Crul en zijn team zien dat zo’n 14% van de studenten een tweede generatie migratieachtergrond had. Maar van het personeel was dat aandeel maar 1,4%. Dat is een te groot verschil, en het vraagt tijd en aandacht om dat gelijk te krijgen.”
Hoe werkt de adviescommissie DIHOO aan het vormgeven van een inclusievere sector?
“De adviescommissie DIHOO heeft een puur adviserende rol. In het Nationaal Actieplan uit 2020 stonden vijf doelen, waar de commissie zich over zou moeten buigen. Inmiddels is een aantal van die doelen behaald, andere doelen zijn aangescherpt. Het is een dynamisch veld, tijden veranderen en dus verandert de context.
Een van de doelen was bijvoorbeeld het inrichten van een awardsysteem voor diversiteit. Inmiddels zijn we tot het voortschrijdend inzicht gekomen dat een beloning waardevol is, maar weinig échte meerwaarde biedt. We willen liever weg blijven van afvinklijstjes en juist focussen op cultuurverandering.”
Met wie werken jullie samen?
“We zijn niet alleen, we hebben veel partners die hetzelfde doel willen bereiken. De universiteiten en hogescholen zelf natuurlijk, maar ook de koepelorganisaties, de NWO, de KNAW, het ministerie van OCW, het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, ECHO expertisecentrum voor diversiteit, het landelijk overleg diversity officers, het postdocnetwerk en het promovendinetwerk. Zij hebben een begin gemaakt om diversiteit, inclusie en kansengelijkheid nationaal te verankeren. De weg is geplaveid, maar er is zeker nog werk aan de winkel.”
Heb je een voorbeeld van een advies dat jullie recent hebben uitgebracht?
“We pleiten ervoor diversiteit en inclusie met een bredere blik te bekijken. Als het ging over diversiteit in hoger onderwijs en onderzoek, lag de focus lang vooral op gender. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar er zijn zo veel meer verschillende vormen van diversiteit. Beperkingen, neurodiversiteit, sociaaleconomische klasse, mantelzorg, religie, huidskleur, enzovoorts. Onlangs hebben we het advies Vervlochten draden uitgebracht. De boodschap daarvan is: beperk je niet tot één dimensie. Heb aandacht voor alle verschillen. Iedereen is waardevol, van binnen en van buiten.
In Vervlochten draden geven we aan hoe belangrijk het is diversiteit en inclusie met een integrale blik te bekijken. Bijvoorbeeld: er is niks mis met aparte programma’s voor het bevorderen sociale veiligheid, maar je komt verder als je meteen kijkt naar de ongelijkheid die aan sociale onveiligheid ten grondslag ligt. Dan pak je het probleem bij de wortel aan en maak je meer impact.”
Wat gebeurt er in praktijk met een advies als Vervlochten draden?
“Een advies als Vervlochten draden kun je zien als een leidraad voor gesprekken. Tussen OCW en het veld, en ook tussen instellingen en organisaties onderling. Lokale contexten verschillen, dus er is niet één one size fits all-aanpak voor het bevorderen van diversiteit en inclusie. Organisaties en instellingen moeten elkaar dus inspireren om hun eigen aanpak te bedenken.
We proberen ook wat meer concrete en tastbare adviezen te geven. Zo werken we aan een advies over hoe je omgaat met AVG-vraagstukken rondom monitoring. Dat is een meer praktische handreiking. En in 2021 hebben we een praktische handreiking gemaakt voor het opstellen van een gendergelijkheidsplan in onderzoek en onderwijs.”
Wat hoop je dat de adviescommissie DIHOO uiteindelijk bereikt?
“De commissie is er maar voor een bepaalde tijd. Als ons werk stopt in september 2026, zijn we er nog niet. Het belang van kansengelijkheid verdwijnt niet. Daar moet vervolg aan worden gegeven. Niet per se door een commissie, maar door het in te bedden bij instellingen. Die moeten een inclusieve en veilige werk- en leeromgeving kunnen bieden.
En dat blijft een complex vraagstuk waar geen eenduidige oplossing voor is, maar we zijn er voortdurend mee bezig en moeten er ook in de toekomst continu aandacht voor hebben. Ik hoop dat die aandacht in de komende jaren blijft. We zijn nog niet een volledig gelijke maatschappij.”
